Projets de recherche

La recherche scientifique joue un rôle important dans l'alimentation animale. C'est pourquoi BFA soutient de nombreux projets de recherche portant sur différents thèmes.   

Le secteur continue à soutenir l'optimalisation de l'alimentation animale, contribue au développement de nouvelles technologies (d'alimentation) et à la réflexion sur l'alimentation du futur.  Vous trouverez ci-dessous un aperçu des projets en cours, soutenus en partie par BFA (dernière mise à jour: 04/12/2024).  

Il s'agit principalement de projets de la région flamande, mais si l'un d'entre eux vous intéresse, n'hésitez pas à nous demander plus d'nformations en français via infobfabe. 

Projets terminés

Happy Climate Milk (HappyCliMi) | Un projet de Flanders' Food I Durée : 1 janvier 2021 - 31 décembre 2024

Het reduceren van enterische emissies bij melkvee door voederstrategieën 

ILVO en UGent onderzoeken het methaanreducerend vermogen van verschillende veevoederingrediënten of -additieven. Het terugdringen van broeikasgasemissies, in de context van klimaatopwarming, is namelijk een grote uitdaging voor de melkveehouderij en de zuivelindustrie. Binnen het project zal men een antwoord trachten te vinden op de vraag ‘Hoe kunnen enterische methaanemissies gereduceerd worden door het rantsoen van melkvee aan te passen?’

Onder leiding van Prof. Veerle Fievez, UGent, zullen grondstoffen of specifieke componenten in vitro gescreend worden op hun acuut methaanreducerend potentieel. Van de componenten met een hoog reducerend potentieel wordt het achterliggend werkingsmechanisme onderzocht en hun mogelijke werkzaamheid op langere termijn via in vitro technieken. Met deze resultaten kunnen veevoederproducenten gericht een traject starten om nieuwe producten en voeders op de markt te brengen. Validatie en commercialisatie maken deel uit van vervolgtrajecten (bedrijfsprojecten). Agrovoedingsbedrijven met nevenstromen krijgen hierdoor mogelijks een nieuwe afzetmarkt of valorisatie. Koolzaadschroot en bierdraf hebben alvast een bewezen effect, maar via in vitro testen wil men de kennis uitbreiden om de toepassing in de praktijk te kunnen verbreden.

Voor de effectieve communicatie, implementatie en valorisatie van de resultaten uit dit project bij melkveebedrijven zal Flanders’ FOOD nauw samenwerken met Innovatiesteunpunt Boerenbond. Zij zullen contact leggen met commerciële melkveebedrijven, nieuwe voederstrategieën implementeren in bestaande communicatie en tools (zoals het Klimaattraject ontwikkeld in het kader van het VLAIO-project ‘Klimrek’). Op basis van die tools zal Innovatiesteunpunt melkveebedrijven begeleiden naar een klimaatvriendelijker bedrijfsbeleid dankzij voedermaatregelen en de impact hiervan ook economisch doorrekenen. BFA zal deel uitmaken van het begeleidingscomité.

Optipluim | Un projet du VLAIO | Durée : 31/01/2020 - 30/07/2026

Optimale teelt van eiwithoudende gewassen voor pluimveevoeding

In dit VLAIO-traject OPTIPLUIM zal kennis opgebouwd worden rond de optimale teelt van eiwithoudende gewassen voor pluimveevoeding. In de zoektocht naar lokale eiwitbronnen voor veevoeders komen vlinderbloemigen in mengteelt met granen sterk in beeld. Anti-nutritionele factoren in droge bonen kunnen evenwel nadelige effecten hebben op de prestaties van leghennen en vleeskippen. Daarom zullen verwerkingstechnieken als kuilfermentatie, extrusie en toasten geoptimaliseerd worden tijdens dit traject. Ook de valorisatie van gewasresten (na oogst van de zaden) door fermentatie zal onderzocht worden. Precisievoeding zal worden toegepast om de prestaties, de darmgezondheid en het welzijn van leghennen en vleeskippen te verbeteren. De economische en milieu-impact van deze alternatieve eiwitstrategieën zal worden berekend via levenscyclusanalyses. Dit onderzoeksproject kadert mooi binnen het actieplan alternatieve eiwitbronnen, opgesteld door BFA samen met de Vlaamse overheid.

WP 1: Verfijning van de teelttechnieken voor vlinderbloemigen in mengteelten met granen (conventioneel en bio). Er werd geopteerd voor tarwe x veldboon, triticale x veldboon, triticale x voedererwt en gerst x voedererwt, in verschillende zaaidichtheden. Waarnemingen zullen gebeuren voor en tijdens het groeiseizoen (invloed bodem, weersomstandigheden, …) en na de oogst (opbrengst, anti-nutritionele factoren en eiwitgehalte).

WP 2: Verwerkingstechnieken voor vlinderbloemigen in mengteelten met granen, i.e. inkuilen, toasten, expanderen/extruderen, met als doel de anti-nutritionele factoren te reduceren. Een bijkomende onderzoeksvraag betreft het al dan niet scheiden van de granen en erwten/veldbonen voor de verwerking. Ook de valorisatie van de gewasresten d.m.v. aërobe fermentatie met witrotschimmels zal worden onderzocht.

WP 3: Bepalen van de eiwitverteerbaarheid en de relatie van de voedersamenstelling op de prestaties en de vlees- en eikwaliteit.

WP 4: Karakterisering en implementatie van concepten en strategieën op praktijkbedrijven en levenscyclusanalyse van de rantsoenen.

WP 5: Kennisdisseminatie via demonstraties, seminaries, technische fiches en (wetenschappelijke) artikels.

Bron: ILVO
Athletic Chicks : Effets de l'alimentation précoce des poulets de chair sur la santé et le bien-être I Début du projet : 01/09/2022 - durée : 4 ans
Goede gezondheid en welzijn zijn belangrijk voor de weerbaarheid van vleeskuikens. De opstart van een ronde vleeskuikens is een kritische periode. De eerste levensdagen vormen een overgangsfase waarbinnen belangrijke fysiologische ontwikkelingen van verschillende orgaansystemen gebeuren op korte tijd, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van het spijsverteringsstelsel, het immuunsysteem en thermoregulatie. Daarnaast evolueren ze tijdens deze periode van een nutriëntenopname uit een vetrijke eidooier naar nutriëntenopname uit vast voedsel, en komen ze in aanraking met bacteriën die zich in de darm gaan vestigen. Deze snelle groei en ontwikkeling vraagt dan ook om een optimaal management in de eerste week. 

Het optimaliseren van de voedingsstrategie van het jonge kuiken vormt één van de belangrijkste opportuniteiten om de gezondheidsstatus en welzijn te verbeteren van de moderne snelgroeiende en traaggroeiende vleeskip, met daarnaast een vermindering van het antibioticumgebruik. Nieuwere productiesystemen zoals on-farm hatching en het verstrekken van voeder en water in de uitkipkast in de broeierij proberen dan ook in te spelen op deze voeder en waterbehoefte van de jonge kuikens. Preliminaire data en empirische bevindingen suggereren ook dat het verstrekken van vroege voeding aan vleeskuikens een positief effect zou hebben op de darmgezondheid, immuunstatus, het voorkomen van productieziekten en het welzijn van het dier op korte en lange termijn. Ondanks dat er een duidelijke behoefte is voor een geoptimaliseerd protocol voor de voedingsstrategie van het jonge vleeskuiken tijdens de eerste levensdagen, is de huidige beschikbare kennis over de gezondheids- en welzijnseffecten van vroege voeding ontoereikend om de innovatie van de technische uitvoering van vroege voeding optimaal te valoriseren op het niveau van de pluimveehouder en broeierij.

Het algemene doel van dit LA-traject is de vleeskuikensector te voorzien van wetenschappelijk gevalideerde protocols voor een optimale implementatie van vroege voeding voor zowel systemen met uitkomst in de stal, als voor systemen in de broeierij, zowel voor snelgroeiende als voor traaggroeiende vleeskippen. 

BFA zetelt in de gebruikersgroep.
Projet-démo OptiWel-Emis I Début du projet : 01/01/2023 - Durée : 2 ans 

In dit project wordt een evaluatie gemaakt van de mate waarin actuele welzijnsmaatregelen voor vleeskuikens zoals het gebruik van trager groeiende kuikens en het verlagen van de bezetting verenigbaar zijn met de realisatie van een ammoniakemissiereductie in de praktijk. Ook de werkbaarheid en rendabiliteit worden hierbij in rekening genomen.

Via vergelijkende studies met reguliere en trager groeiende vleeskuikenrassen in de proefstallen van het Proefbedrijf Pluimveehouderij en het ILVO worden de effecten op ammoniakuitstoot en dierenwelzijn gemeten. Hierbij wordt de voedersamenstelling aangepast aan de nutritionele behoeften van de rassen. De kennis over de optimale voedersamenstelling voor een trager groeiend vleeskuikenras is momenteel nog beperkt in vergelijking met deze van een reguliere vleeskip. Daarom worden de proeven voorafgegaan door een brede voerproef, waarbij er getracht wordt om op basis van de huidige kennis de optimale voersamenstelling te bepalen voor de groei van een trager groeiend vleeskuiken.

Op basis van voersamenstelling en –verbruik, technische prestaties en implicaties op het management wordt er een analyse gemaakt van de economische rendabiliteit van het invoeren van de verschillende welzijnsmaatregelen. Ammoniakemissiemetingen vervolledigen hierbij het plaatje en brengen de milieu-impact in kaart. Op basis van de resultaten wordt er een effectenmatrix opgesteld, die door de pluimveehouder kan geraadpleegd worden en ondersteuning biedt bij het maken van beslissingen i.v.m. het toekomstperspectief van zijn/haar bedrijf.

Meer info.

BFA zetelt in de projectgroep.

Voederpas I Début du projet: 1/10/2023 - Durée : 3 ans

Ook de melkveesector hoort de komende jaren haar NH3-uitstoot te reduceren. Op de PAS-lijst met mogelijke maatregelen staan voorlopig enkel emissiearme stalsystemen of beweiding. Nochtans is geweten dat de NH3-uitstoot ook via het rantsoen kan gestuurd worden. Er is namelijk een sterke link tussen het ruw eiwitgehalte (RE-gehalte) van het rantsoen, en de uitscheiding van urinair ureum, de voornaamste bron van NH3-uitstoot. Een daling van het RE-gehalte van het rantsoen met 1% kan voor 10% minder NH3-uitstoot  zorgen.

Laageiwitrantsoenen hebben dus potentieel als NH3-reducerende PAS-maatregel. Zeker gezien ze relatief goedkoop en eenvoudig toe te passen zijn (geen grote investeringen nodig, mogelijk zelfs besparing op voederkosten) en, mits een doordachte aanpak, niet hoeven te leiden tot een daling in productie. Alleen wordt dit (momenteel) belemmerd door de onmogelijkheid om deze maatregel eenvoudig te borgen.

Regelmatige staalnames van melk, urine, bloed, rantsoenen,… zouden als borging kunnen dienen, maar zijn vaak te duur en/of te omslachtig om routineus uit te voeren. Parameters die wél al regelmatig geanalyseerd worden, zoals het melkureumgehalte, zijn dan weer niet sterk genoeg gecorreleerd met het RE-gehalte van het rantsoen om als enige borgingstool te dienen.

Om de 4.781 Vlaamse melkveebedrijven een toekomstperspectief te bieden moet de PAS-lijst dringend uitgebreid worden, vooral voor bedrijven waar nieuwe stalsystemen of beweiding niet haalbaar zijn. Zij hebben vandaag immers geen andere keuze dan hun veestapel te reduceren om aan de stikstofdoelstellingen te voldoen. Daarom willen we in dit Project de nodige stappen zetten om een laagdrempelige en sectorbrede maatregel, nl. het voederen van laageiwitrantsoenen, te borgen en zo te laten goedkeuren als PAS-maatregel. Concreet wordt in dit Project gezocht naar een manier om zo eenvoudig, goedkoop, betrouwbaar en accuraat mogelijk het RE-gehalte van een rantsoen te monitoren om de borging van laageiwitrantsoenen als PAS-maatregel mogelijk te maken.

BFA maakt deel uit van de begeleidingsgroep.

Zipam | Promoting intestinal health | Durée : octobre 2020 - septembre 2024

De onderzoekscentra van UGent en KUL onderzoeken het belang van een adequate inname van zink voor het goed functioneren van het darmmicrobioom bij mens en dier. Tijdens het project zal vooral gefocust worden op vrij fundamenteel biologisch onderzoek. Echter, in vervolgtrajecten zal er mogelijks onderzoek met veevoederbedrijven volgen.

Als vertegenwoordiger van de Belgische diervoederindustrie vinden wij het erg belangrijk om te zoeken naar nieuwe innovatieve mogelijkheden die de afhankelijkheid van antibiotica aanzienlijk kunnen verminderen.

De diervoedersector heeft al grote inspanningen geleverd om de doelstellingen voor antibioticareductie te halen, waarbij zinkoxide als gemedicineerd voormengsel duidelijk zijn effect heeft bewezen. Inmiddels heeft de Europese Unie besloten dat het gebruik van zinkoxide moet worden uitgefaseerd vanwege de ecotoxiciteit. Daarom heeft België de toelating van het medicinale voormengsel Gutal (1000 mg/kg zinkoxide) niet verlengd. Dit betekende dat zinkoxide slechts tot eind 2020 voor behandeling mocht worden gebruikt.

Onze sector heeft er dus alle belang bij alternatieven te vinden om een goede darmgezondheid te garanderen. Het verhogen van de biologische beschikbaarheid van zink zou een mooie deeloplossing kunnen bieden die ook het milieu ten goede komt.

BFA zetelt daarom in het gebruikerscomité van dit project.

Doelstellingen

Het overkoepelende doel van het ZIPAM project is om het verband tussen Zn, Paneth cellen (PCs) en het microbioom vast te stellen en om de rol van deze as in darmgezondheid en weerstand tegen ontstekings- en infectieziekten te bepalen. PC’s worden beschouwd als essentiële evenwichtssensoren tussen Zn en het microbioom. Met dit project willen we inzicht krijgen in de PC-functionaliteit en manieren te vinden om deze cellen te stimuleren zodat er geen of aanzienlijk minder Zn nodig is voor een goede darmgezondheid.

Optevar: Apport optimal de protéines dans l'alimentation des porcs I Début : 1/5/2024 - Durée : 3 ans I Projet Coock+
Het verlagen van het eiwitgehalte in het veevoeder is een manier om de stikstofuitstoot te verminderen. Door deze eiwitverlaging kunnen echter aminozuurtekorten ontstaan, met een hogere voederconversie en inefficiënt gebruik van het aanwezige stikstof als gevolg. Het is daarom belangrijk om een goed beeld te hebben van de behoeftes, zodat de sector competitief kan blijven (laag impact voeders aan de beste kostprijs).


De voorbije jaren werd heel wat onderzoek verricht naar de optimale aminozuursamenstelling van biggenvoeders. De grootste hoeveelheid varkensvoeder wordt echter verbruikt in de fase waarbij de varkens het zwaarst zijn (vanaf 80 kg). In deze fase kan een verdere verlaging van het eiwitgehalte dan ook een grote rol spelen in de verlaging van de stikstofuitstoot. In deze fase zijn optimale aminozuur-verhoudingen weinig bekend en gebaseerd op hooguit enkele (meestal biggen-) studies. De kennis van biggenvoeders en het correct afleiden hiervan kan als uitgangspunt dienen voor vertaalonderzoek bij zware vleesvarkens. In de praktijk merkt men grote verschillen in aminozuurbehoeftes tussen bedrijven. Binnen dit project willen we tools ontwikkelen zodat ze bruikbaar worden voor de Vlaamse diervoederindustrie.

Het project heeft dus als algemeen doel om tot aanbevelingen te komen voor de optimale eiwit- en aminozuursamenstelling van vleesvarkensvoeders, in functie van het varkensbedrijf. Tegelijk willen we het effect van eiwitverlaging op stikstofuitstoot, NH3-emissie en carbon footprint kwantificeren.

Normes relatives aux exigences énergétiques pour la volaille : optimalisation I Début : 1/5/2024 - Durée : 3 ans I Projet Coock+
Het doel van het project is om de energiebehoeftenormen voor pluimvee (vleeskuikens en leghennen) te optimaliseren, conform de hedendaagse pluimveeproductie. De reden van totstandkoming van het project is gebaseerd op het feit dat het systeem waarmee de energiebehoeftenormen van pluimvee vandaag de dag bepaald worden, dateert van de jaren ‘80 (NRC 1984). De vraag die zich opdringt is in hoeverre deze energiebehoeftenormen nog steeds toepasselijk zijn voor de huidige pluimveesector. 

Dieren van nu hebben immers een heel andere genetica dan deze uit de jaren ’80. Niet alleen de productiviteit (groei, percentage borstfilet, voederconversie, legpersistentie) is sterk toegenomen, er werden ook meer robuuste lijnen ontwikkeld (trager groeiende vleeskuikens). Via selectie speelt men in op de maatschappelijke voorkeuren (dierenwelzijn, klimaat) waardoor de diversiteit binnen de rassen sterk toegenomen is. Flankerende vragen die zich hierbij opdringen zijn in welke mate de energiebehoeftenormen aangepast moeten worden en of er een onderscheid moet gemaakt worden tussen witte en bruine leghennen of snel – en trager groeiende vleeskuikens.
 
Naast de genetica evolueerde de laatste decennia ook de huisvesting en de methodiek van opkweken, met daarbij een steeds toenemend belang van dierenwelzijn. Hierdoor krijgen de dieren vaak meer bewegingsvrijheid (lagere bezettingsgraad, niet-kooihuisvesting,…) en krijgen ze ook frequent toegang tot een meer natuurlijke buitenomgeving (vrije uitloop). Vragen die zich hierbij opdringen zijn of de energiebehoeften van zowel de leghennen als de vleeskuikens hierdoor wijzigen. 

De methodiek van dit project bestaat erin om bestaande kennis te ontsluiten door literatuuronderzoek in combinatie met dierproeven. Vertaalonderzoek van productieniveau, voederopname, leeftijd, … zal noodzakelijk zijn om de energiebehoeftenormen van pluimvee te kunnen bepalen. Het uiteindelijke doel is dat de opgebouwde kennis verspreid wordt en uiteindelijk gevalideerd en geïmplementeerd wordt door de diervoedersector.  

Circfeed : Implémentation de matières premières circulaires dans l'alimentation pour porcs, volailles et bovins I Début : 1/5/2024 - Durée : 3 ans I Projet Coock+
De klimaatvoetafdruk van dierlijke producten wordt voor een groot deel veroorzaakt door de voeders die ze consumeren. Bij éénmagigen loopt het aandeel van de voederproductie in de totale voetafdruk op tot 70%, waar dit bij herkauwers om 35% gaat. Diervoeders bevatten ook een substantieel aandeel aan eiwitrijke grondstoffen met een grote klimaatvoetafdruk - zoals bijv. soja - en daarnaast een groot aandeel graanproducten die ook door de mens consumeerbaar zijn. Dit zorgt voor een competitie tussen feed en food.

Om de veehouderij te verduurzamen is het belangrijk om bij de productie van diervoeders maximaal gebruik te maken van niet humaan consumeerbare producten (bv. graslandproducten, dierlijke afvalstromen), alternatieve eiwitbronnen (bv. algen, insecten) en restproducten uit andere industrieën of landbouwtakken. De diervoedersector speelt een belangrijke rol in het opwaarderen van deze grondstoffen tot waardevolle diervoeders. Er zijn echter belangrijke voorwaarden verbonden aan het gebruik van deze alternatieve grondstoffen (samenstelling, nutritionele waarde en kosten efficiëntie).

Het doel van het project is de kwaliteitsanalyse van beschikbare circulaire voedermiddelen en reststromen, en de implementatie van deze ingrediënten in diervoeders voor varkens, pluimvee en rundvee. Implementatie zal voornamelijk door mengvoederbedrijven gebeuren, maar ook de veehouders en nutritionisten hebben belang bij deze projectresultaten. De impact van dit project is een verduurzaming van de dierlijke productie en dit zowel op vlak van klimaat, als op maatschappelijk en economisch vlak.

Kl.Keten.Var.footprint : Mise en place d'un système d'empreinte carbone validé et performant pour l'industrie porcine flamande avec « Klimrek » comme base de la production primaire. I Début : 1/4/2024 - Durée : 2 ans I Projet EIP

Demonstratieproject/EIP-project is van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij

Duvaki : L'analyse de durabilité comme tremplin vers un élevage de porcs et de poulets de chair plus durable I Début du projet : 1/12/2023 - durée : 2 ans

De afgelopen jaren werd er veel onderzoek verricht en zijn er tools ontwikkeld in het kader van duurzaamheid. Vaak werd er slechts één van de deelaspecten belicht, zoals bijv. de reductie van emissies zonder de bedrijfsrendabiliteit in acht te nemen, of dierenwelzijn zonder het aspect van de emissies. Het is nochtans belangrijk om bij de keuze van een bepaalde interventie, rekening te houden met alle verschillende dimensies van duurzaamheid (i.e. economisch, sociaal, milieu en dierenwelzijn) die sterk met elkaar verweven zijn. 

Vooraleer er managementbeslissingen op het bedrijfsniveau worden doorgevoerd, moeten alle stukken van de duurzaamheidspuzzel in acht genomen worden. Een platform waar de kennis wordt samengebracht, helpt de sector om goede, doordachte keuzes te maken in het duurzaamheidstraject. 

Het algemene doel van dit LA-traject is de vleesvarkens- en kippen sector te voorzien van een duurzaamheidsscan, waarna bedrijfsspecifieke verbeterpaden kunnen opgezet worden, rekening houdend met alle dimensies van duurzaamheid. 

Rambo: Réduction de l'ammoniac via les solutions orientées vers la source et les solutions d'accompagnement I Début du projet :1/11/2023 - Durée : 3 ans 
RAMBO verenigt zeven partners die gezamenlijk op zoek gaan naar innovatieve oplossingen voor ammoniakreductie. Het project is gericht op het ondersteunen van veehouders met traditionele, of niet-ammoniakemissie-arme stallen, bij de implementatie van de opgelegde maatregelen. Bepaalde technieken zullen ook interessant zijn om aanvullend toe te passen in ammoniakemissie-arme stallen.

De partners richten zich op het onderzoeken en demonstreren van maatregelen en technieken voor bestaande varkens- en pluimveestallen in de grensregio Vlaanderen-Nederland. Het project beoogt een integrale benadering, er wordt o.a. gekeken naar verbeteringen op het vlak van voeding, huisvesting, stalklimaat, management en andere emissies zoals geur en methaan. 

De komende drie jaar plannen ze op verschillende locaties tests en demonstraties van diverse verbeteringstechnieken. Enkele voorbeelden hiervan zijn het verlagen van de elektrolytenbalans bij vleesvarkens, betaalbare meetstrategieën voor continue luchtemissiemonitoring op bedrijven, dagontmesting bij vleesvarkens, zeugen en biggen in vrijloopkraamhokken, en het gebruik van klei- en gesteentemineralen bij pluimvee. 

BFA maakt deel uit van de klankbordgroep en geeft waar nodig samen met haar leden advies omtrent voedereigenschappen.

Concepts innovants d'élevage porcin I Début : 1/1/2024 - Durée : 1 an

In opdracht van de VLM startte op 1 januari 2024 het project “Innovatieve varkenshouderijconcepten” door een consortium met ILVO, Wageningen Universiteit, VCM, ruimtelijke ontwerpbureau Oto-landscapes en 2 geëngageerde varkenshouders.

De uitdagingen in de varkenshouderij zijn groot. De vraag naar veehouderijconcepten met een lage milieu- en klimaatimpact die tegelijk aandacht hebben voor het welzijn en de gezondheid van mensen en dieren is prangend.

Het project heeft de ambitie om perspectieven te bieden voor de middellange termijn (10 jaar). Daarbij wordt niet alleen gekeken naar landbouweconomische en milieutechnische aspecten maar ook naar ruimtelijke en sociale vraagstukken.

De opdracht is kort (1 jaar) en vraagt om een multidisciplinaire aanpak. Vandaar dat naast onderzoekers van diverse disciplines ook varkenshouders, ruimtelijke planners, middenveldorganisaties, overheden en ontwerpers aan tafel schuiven.
Metheen - Déploiement immédiat de stratégies d'alimentation réduisant le méthane chez les bovins laitiers I Début du projet : 1/4/2023 - Durée : 2 ans

In dit project willen Hooibeekhoeve, ILVO en Inagro via demoproeven en getuigenissen uit het veld het draagvlak en het vertrouwen in de goedgekeurde voedermaatregelen uit het Convenant Enterische Emissies Rundvee (CEER) vergroten. Ze ambiëren Vlaamse melkveehouders te overtuigen om methaanreducerende voedermaatregelen uit te voeren op hun bedrijf. Dit doen ze door op twaalf praktijkbedrijven demoproeven op te starten met deze voedermaatregelen.

Samen met de melkveehouders worden haalbare rantsoenen uitgewerkt, en via regelmatige bedrijfsbezoeken worden de veehouders tijdens de demoproef begeleid. De demoproeven worden gekoppeld aan een “voor” en “na” bedrijfsscan en een scan binnen het KLIMREK project, met de resultaten wordt vervolgens de ILVO rantsoentool geüpdatet. 

Bij Vlaamse landbouwers zijn er nog twijfels en praktische bezwaren die het toepassen van deze maatregelen verhinderen. Denk hierbij maar aan de strikte randvoorwaarden, de (extra) voederkosten, de invloed op de prestaties en de gevolgen voor het teeltplan. Daarnaast zijn sommige maatregelen moeilijk te combineren met bepaalde types bedrijfsmanagement, zoals bijv. beweiding.

Om deze bezwaren weg te werken en aan te tonen hoe deze maatregelen toepasbaar zijn op diverse melkveebedrijven, is het demonstratieproject 'METHEEN' – 'Meteen inzetten op de implementatie van methaanreducerende voederstrategieën bij melkvee' opgestart met steun van de Vlaamse Overheid en de Europese Unie.

Valorisation des résidus de l'industrie agro-alimentaire par fermentation : une étude exploratoire I Début : 1/9/2024 - Durée : 2 ans
Dit project richt zich op de ontwikkeling van proteïnen uit reststromen afkomstig uit de landbouw en de voedingssector. Denk aan restjes van groenten, fruit, zuivelproducten of aardappelverwerking. UCLL Hogeschool uit Limburg wil dit doen door fermentatie, een proces waarbij micro-organismen zoals bacteriën, gisten en schimmels worden gebruikt. Deze organismen maken veel proteïnen aan, vaak aangeduid als 'single cell proteins' (SCP). SCP is niet nieuw; je kent misschien al producten zoals Marmite of Quorn. Wat dit project interessant maakt, is dat ze reststromen willen gebruiken als grondstof voor de ontwikkeling van deze proteïnen. 

Waarom is dit belangrijk?


Omdat zo'n 20% van het voedsel wereldwijd verloren gaat, vanaf de landbouw tot aan de consument, is dit project van groot belang. Met dit project willen onderzoekers deze verloren resten omzetten in waardevolle proteïnen. Hierbij richten ze zich specifiek op reststromen die op dit moment nog geen toepassing hebben binnen de menselijke voeding of de diervoeders. Maar het gaat niet alleen om duurzaamheid. Voor bedrijven moet dit uiteraard ook een economisch interessant verhaal zijn. Het is dus belangrijk op zoek te gaan naar proteïnen die een meerwaarde creëren en die bijv. een interessante samenstelling hebben, en daardoor ook meer economische waarde hebben.

Hoe verloopt het project?

Om het mogelijk te maken voor bedrijven om deze ideeën in de praktijk te brengen, zal UCLL tijdens het project een matrix opstellen waarin verschillende reststromen worden gekoppeld aan mogelijke nieuwe eindproducten. Door experimenten in het labo wil UCLL aantonen dat dit niet alleen een goed idee is, maar ook werkelijkheid kan worden, en maken ze eerst prototypes. Samen met betrokken bedrijven en partners in dit project zoeken ze naar toepassingen voor deze prototypes zodat ze via verdere projecten kunnen toewerken naar het effectief implementeren en zo bijdragen aan een duurzamere toekomst.

Kringloopkoe: Optimaliseren van nutriëntenkringlopen door het verbeteren van de eetbare eiwitefficiëntie en de stikstofefficiëntie in de koe I Startdatum: 1/12/2024 - Duurtijd: 4 jaar

Binnen het project 'Kringloopkoe' zetten Inagro en ILVO in op een efficiëntere en meer circulaire benutting van nutriënten, zowel op het niveau van het voeder als op de koe zelf. Het algemeen doel is om via het optimaliseren van deze nutriëntenkringlopen de eetbare eiwitefficiëntie en de stikstofefficiëntie in de koe te verbeteren. 

De concrete doelstellingen van het project zijn: 

  • Het integreren van circulaire, niet humaan eetbare voedermiddelen die als bijproducten (ontstaan tijdens productieprocessen) of reststromen (overschotten uit de voedselketen) worden beschouwd;
  • Het optimaliseren van de stikstofkringloop in de koe, vooral wanneer deze wordt gevoederd met een laag eiwit rantsoen; 
  • De verworven kennis vertalen naar praktijkbedrijven door middel van implementatietrajecten en door bestaande praktijktools verder uit te breiden en de implementeren in de praktijk. 
SuproSea - Sustainable Proteins from Seaweed |    | Début projet 1/10/2024 - Durée : 4 ans

Dit projectvoorstel kadert binnen de Vlaamse Eiwitstrategie waar er op zoek gegaan wordt naar alternatieve eiwitbronnen en men rekening houdt met de beperkte beschikbaarheid van landbouwgrond in Vlaanderen. Daarom worden verschillende soorten zeewier (groen, bruin en rood zeewier) geïdentificeerd als economisch en ecologisch interessante organismen om niet alleen eiwitten, maar mogelijk ook andere hoogwaardige microcomponenten (pigmenten, vitaminen, ...) uit te halen voor de (dierlijke) voedingsindustrie.

De kweekomstandigheden van Vlaams zeewier zullen geoptimaliseerd worden om de kwaliteit en kwantiteit van de te extraheren componenten te verbeteren. Daarnaast zullen efficiënte manieren om de resterende biomassa te valoriseren onderzocht worden. Ten eerste zal microbiële fermentatie toegepast worden om een nieuwe (microbiële) eiwitbron te verkrijgen. Een zero-waste concept is van toepassing op de zeewier bioraffinaderij waarbij de overblijvende afvalstromen optimaal gevaloriseerd worden tot energie of meststof die bijvoorbeeld lokaal gebruikt kan worden. Verschillende extractie- en fermentatiemethoden zullen worden getest op een reeks zeewiersoorten, en er wordt voorzien in bioraffinagemodellen om opgeschaalde gegevens te verkrijgen voor verschillende zeewier downstreamscenario's.

Het project omvat ook de ontwikkeling van een geïntegreerde duurzaamheidsmethodologie, waarbij de levenscyclusanalyse wordt uitgebreid met de berekening van de gevolgen voor de biodiversiteit, gekoppeld aan de beoordeling van ecosysteemdiensten en een technisch-economische en marktanalyse. De duurzaamheidsmethode zal worden toegepast op de verschillende scenario's. Er zal ook een duurzaamheidsvergelijking worden gemaakt met terrestrische eiwitbronnen zoals soja of koolzaad. Het uiteindelijke doel is om verdere industriële investeringen te sturen in de richting van de meest veelbelovende zeewier bioraffinaderij voor Vlaanderen en de Noordzee, en om een belangrijke rol te spelen in het voldoen aan de toekomstige behoefte aan duurzame eiwitbronnen.